Mijlpalen van de mobiliteit (8) Koning auto

25.07.2024

Miguel Vertriest neemt je mee langs de negen belangrijkste mijlpalen in zijn canon van de mobiliteit. De achtste mijlpaal gaat over de transformatie van onze openbare ruimte voor en door de auto.

Wonen waar je wil

Na de Tweede Wereldoorlog werd Europa heropgebouwd. In België was er nog geen sprake van ruimtelijke ordening. Bouwvergunningen bestonden niet. De toenmalige Christelijke Volkspartij (CVP) moedigde bouwen op het platteland aan. Al sinds de 19e eeuw werd de uitbouw van een dicht spoornetwerk gestimuleerd zodat woon- en werkplaats ruimtelijk van elkaar gescheiden waren en plattelandsbewoners de zondige verleiding van de stad bespaard bleven. Als antwoord op de grote woningnood na de Tweede Wereldoorlog voerde minister De Taeye in 1948 de ‘wet De Taeye’ in. Naast een bouwpremie komt er een staatswaarborg op de leningen. Het werd een groot succes: in 1954 werd de honderdduizendste premie uitgedeeld, sindsdien worden Belgen met een baksteen in de maag geboren. Het uitzicht van Vlaanderen wordt voortaan gekenmerkt door eengezinswoningen, steenwegen, koterijen, baanwinkels en lintbebouwing. Het duurde tot 1962 dat de eerste wet op de ruimtelijke ordening werd gestemd en zelfs tot in 1997 dat er een overkoepelend plan kwam: het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

Mijlpaal 8

Bron: Flickr - worak (CC BY 2.0)

“100 kilometer autosnelweg per jaar”

Begin jaren 50 waren er geen autosnelwegen. Veel gewestwegen waren nog gewoon kasseibanen. Op de steenwegen met hun gemengd verkeer vielen steeds meer verkeersdoden. Autosnelwegen werden gebouwd onder het mom van verkeersveiligheid. Veel snelwegen werden aangelegd door crowdfunding, de leningen aan het Wegenfonds waren een groot succes.

In 1956 werd de autosnelweg Brussel-Oostende geopend. Samen met de infrastructuur neemt ook het aantal auto’s enorm snel toe: van een kwart miljoen auto’s in België in 1950 naar meer dan 2 miljoen in 1970. Ook hier geldt het adagium ‘build it and they will come'. Tegelijk zien we ook de autonome mobiliteit van kinderen verdampen. In 1971 gingen nog ruim 70% van de Britse 7-jarigen alleen naar school, in 1990 was dat nog minder dan 10%. ‘Verkeersonveiligheid’ is daarbij de belangrijkste factor, voor ‘vaardigheden van het kind’, ‘angst voor misbruik’ en ‘te grote afstand’.

De opkomst van de auto had gevolgen voor het openbaar vervoer. België had een uitgebreid buurtspoorwegennetwerk met een maximale lengte van 4811 km in 1945, waar in 1965 slechts 582 km van overbleef.

Stop de kindermoord

In de jaren 70 werden de nadelen van automobiliteit duidelijker voelbaar. In 1972 vallen in België een triest recordaantal verkeersdoden: 3101. In 1973 wordt in Nederland de actiegroep ‘Stop de Kindermoord’ opgericht, wat leidde tot een grootschalig Verkeersveiligheidsplan, met onder meer de aanleg van de geroemde Nederlandse vrijliggende fietspaden. Afhankelijkheid van fossiele brandstoffen leidde tot de oliecrisis, wat in 1973 en 1974 leidde tot de eerste autoloze zondagen in België. In de jaren 80 verschenen de eerste structurele files op de ringwegen rond Brussel en Antwerpen. Tegelijk werd in de jaren 80 sterk bespaard op overheidsuitgaven waardoor een aantal geplande snelwegen niet werd uitgevoerd. In 1997 werden die opgenomen in het lijstje missing links in het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen. Vandaag zijn we nog steeds bezig met de uitvoering ervan.